Publications
2021
S.A. Bloks; A. van den Brink
The Impact on National Sovereignty of Mutual Recognition in the AFSJ. Case-Study of the European Arrest Warrant. Journal Article
In: German Law Journal, vol. 22, no. 1, pp. 45-64, 2021.
Abstract | BibTeX | Tags: EU, Sovereignty | Links:
@article{Bloks2021,
title = {The Impact on National Sovereignty of Mutual Recognition in the AFSJ. Case-Study of the European Arrest Warrant.},
author = {S.A. Bloks and A. van den Brink},
url = {http://suzannebloks.com/wp-content/uploads/2021/01/Bloks_Brink-The-impact-on-national-sovereignty-of-mutual-recognition-in-the-afsj-Case-study-of-the-european-arrest-warrant.pdf},
doi = {https://doi.org/10.1017/glj.2020.99},
year = {2021},
date = {2021-01-27},
journal = {German Law Journal},
volume = {22},
number = {1},
pages = {45-64},
abstract = {National sovereignty has been the key consideration for basing judicial cooperation in the European Union on mutual recognition. More than one decade after the creation of the Area of Freedom Security and Justice (AFSJ), this contribution assesses whether mutual recognition-based EU legislation in civil and criminal law indeed respects national sovereignty. To this end, it studies the Framework decision on the European Arrest Warrant (EAW), the EU’s flagship instrument in the AFSJ. We distinguish two elements of national sovereignty: (a) the protection of the State and its basic structures (its statehood); (b) the State’s values, principles and fundamental rights (its statehood principles), and assess the EAW from a dynamic perspective: from its initial inception, in which mutual trust primarily implied little interferences with the laws and practices of issuing states, to the current state of affairs which is marked by what could be called a ‘mutual trust supported by harmonization’- approach. Especially in the judge-driven harmonization of the EAW and the dialogue between judicial authorities we witness important (and oftentimes overlooked) elements that impact national sovereignty. At the end, the findings of the article are put in the context of the current rule of law crisis in the EU. },
keywords = {EU, Sovereignty},
pubstate = {published},
tppubtype = {article}
}
2019
S.A. Bloks
The Regulation of Trans Fats in Food Products in the US and the EU. Journal Article
In: Utrecht Law Review, vol. 15, no. 3, pp. 57-77, 2019.
Abstract | BibTeX | Tags: EU | Links:
@article{Bloks2019b,
title = {The Regulation of Trans Fats in Food Products in the US and the EU.},
author = {S.A. Bloks},
url = {http://suzannebloks.com/wp-content/uploads/2020/12/Bloks_Trans-Fat-Regulations-US-and-EU_ULR2019-1.pdf},
doi = {http://doi.org/10.36633/ulr.465},
year = {2019},
date = {2019-12-13},
journal = {Utrecht Law Review},
volume = {15},
number = {3},
pages = {57-77},
abstract = {The regulation of trans fats sets an interesting precedent for the regulation of other legal but harmful food ingredients, such as salt, sugar and saturated fat. In this paper, we distinguish three regulatory measures to reduce such ingredients in food and population intakes: the labelling of an ingredient, a limit on the amount of the ingredient in food products and a ban on the production technology that creates the ingredient. We will compare the regulations promulgated in the US and in the EU to reduce trans fats in food and population intakes. This comparison will identify a common focus on scientific risk assessment and precautionary action but a different orientation towards regulating the internal market and towards producer interests. The comparison also lays bare differences in the regulatory systems of the US and the EU that may inspire US and EU regulators to reflect on possible improvements for future fights against legal but harmful food ingredients.},
keywords = {EU},
pubstate = {published},
tppubtype = {article}
}
2018
S.A. Bloks
The Impact on Sovereignty. Assessing an Essentially Contested Concept. Book Chapter
In: S. Hardt; A.W. Heringa; A. Waltermann (Ed.): Bevrijdende en Begrenzende Soevereiniteit, pp. 51-72, Boom Juridische Uitgevers, 2018.
Abstract | BibTeX | Tags: EU, Sovereignty | Links:
@inbook{Bloks2018b,
title = {The Impact on Sovereignty. Assessing an Essentially Contested Concept.},
author = {S.A. Bloks},
editor = {S. Hardt and A.W. Heringa and A. Waltermann},
url = {http://suzannebloks.com/wp-content/uploads/2020/12/Bloks_The-Essentially-Contested-Concept-of-Sovereignty_BJU2018.pdf},
year = {2018},
date = {2018-11-23},
booktitle = {Bevrijdende en Begrenzende Soevereiniteit},
pages = {51-72},
publisher = {Boom Juridische Uitgevers},
abstract = {The impact of European institutions and legislation on national sovereignty is often asserted without a clear conceptualisation of sovereignty. This article sheds a new light on the debate over the impact of European institutions and legislation on national sovereignty and the debate over the concept of sovereignty itself. Contestants in both debates are shifting sands, as they are unaware that the essentially contested nature of sovereignty makes it impossible to have an overall accepted definition of the concept. The essentially contested nature is examined and used to argue for a more fruitful approach towards conceptualising sovereignty, namely examining its function in a particular use by a particular group of users. The proposed approach is applied to the use of sovereignty by national constitutional courts in order to give an account of the issues that might be at play when an impact of European institutions and legislation on national sovereignty is claimed.},
keywords = {EU, Sovereignty},
pubstate = {published},
tppubtype = {inbook}
}
S.A. Bloks
De regulering van transvetten in levensmiddelen. Vergelijkend onderzoek tussen de VS en de EU. Book Chapter
In: A.L.M. Keirse; R.S.B. Kool; R. Ortlep (Ed.): Ongezond en (on)geoorloofd. Publiek- en privaatrecht & legale maar gezondheidsbedreigende producten en diensten., pp. 337-368, Boom Juridische Uitgevers, 2018.
Abstract | BibTeX | Tags: EU | Links:
@inbook{Bloks2018c,
title = {De regulering van transvetten in levensmiddelen. Vergelijkend onderzoek tussen de VS en de EU.},
author = {S.A. Bloks},
editor = {A.L.M. Keirse and R.S.B. Kool and R. Ortlep},
url = {http://suzannebloks.com/wp-content/uploads/2020/12/Bloks_Transvetten-VS-en-EU_-BJU2018.pdf},
year = {2018},
date = {2018-05-14},
booktitle = {Ongezond en (on)geoorloofd. Publiek- en privaatrecht & legale maar gezondheidsbedreigende producten en diensten.},
pages = {337-368},
publisher = {Boom Juridische Uitgevers},
abstract = {In deze studie worden de verschillen en overeenkomsten tussen de VS en de EU in reguleringsmaatregelen tot beperking van transvetten in voedsel besproken. Daarnaast is onderzocht of de sociaaleconomische gerichtheid op economische consumentenbelangen in de VS en op producentenbelangen in de EU een verklaring vormt voor verschillen in reguleringsmaatregelen.
Uit het onderzoek blijkt dat de VS op federaal niveau een aantal beperkende maatregelen heeft getroffen die gericht zijn op het informeren van de consument. Tevens zijn PHO’s, waarin industrieel geproduceerde transvetten voorkomen, onveilig verklaard en vanaf juni 2018 verboden. Lokaal zijn er soms wettelijke bepalingen die limieten stellen aan de gebruikte hoeveelheid transvetten door restaurants. Vanuit de EU zijn geen beperkende maatregelen genomen, maar er zijn voornemens tot een limitering of verbod op toevoeging van transvetten. Wel hebben sommige Europese lidstaten een wettelijke limitering op de hoeveelheid toegevoegde transvetten voor alle geproduceerde verpakte- en niet-verpakte levensmiddelen ingevoerd en zijn er in verschillende lidstaten vrijwillige maatregelen door producenten genomen.
De EU is in haar oriëntatie op maatregelen vooral gericht op het harmoniseren van de interne markt en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen binnen de EU. De VS, die al een langere geschiedenis dan de EU kent van strijd tegen gezondheidsbedreigende voedingsmiddelen, lijkt vooral gericht te zijn geweest op maatregelen die de marktwerking en het aanbod niet verstoren. De conclusie wordt getrokken dat bij de maatregelen in de VS op zowel federaal als lokaal niveau het economische consumentenbelang een belangrijke rol speelt terwijl er in de EU een gerichtheid is op het beschermen van de producent. In de EU moeten beperkende maatregelen daanaast vooral leiden tot harmonisering van de interne markt. Op nationaal niveau staat de bescherming van de gezondheid van de consument boven het economisch consumentenbelang.},
keywords = {EU},
pubstate = {published},
tppubtype = {inbook}
}
Uit het onderzoek blijkt dat de VS op federaal niveau een aantal beperkende maatregelen heeft getroffen die gericht zijn op het informeren van de consument. Tevens zijn PHO’s, waarin industrieel geproduceerde transvetten voorkomen, onveilig verklaard en vanaf juni 2018 verboden. Lokaal zijn er soms wettelijke bepalingen die limieten stellen aan de gebruikte hoeveelheid transvetten door restaurants. Vanuit de EU zijn geen beperkende maatregelen genomen, maar er zijn voornemens tot een limitering of verbod op toevoeging van transvetten. Wel hebben sommige Europese lidstaten een wettelijke limitering op de hoeveelheid toegevoegde transvetten voor alle geproduceerde verpakte- en niet-verpakte levensmiddelen ingevoerd en zijn er in verschillende lidstaten vrijwillige maatregelen door producenten genomen.
De EU is in haar oriëntatie op maatregelen vooral gericht op het harmoniseren van de interne markt en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen binnen de EU. De VS, die al een langere geschiedenis dan de EU kent van strijd tegen gezondheidsbedreigende voedingsmiddelen, lijkt vooral gericht te zijn geweest op maatregelen die de marktwerking en het aanbod niet verstoren. De conclusie wordt getrokken dat bij de maatregelen in de VS op zowel federaal als lokaal niveau het economische consumentenbelang een belangrijke rol speelt terwijl er in de EU een gerichtheid is op het beschermen van de producent. In de EU moeten beperkende maatregelen daanaast vooral leiden tot harmonisering van de interne markt. Op nationaal niveau staat de bescherming van de gezondheid van de consument boven het economisch consumentenbelang.
2016
S.A. Bloks
Een Koortsig Lichaam. De queeste van Legitimiteit en Representatie in de Europese Unie. Miscellaneous
2016, (Bachelors’ theses – BA, BSc, LLB – Supervised by P.S. Phoa, M. Ruijgrok and J.M.G. Vorstenbosch).
Abstract | BibTeX | Tags: Democracy, EU, Representation | Links:
@misc{Bloks2016,
title = {Een Koortsig Lichaam. De queeste van Legitimiteit en Representatie in de Europese Unie.},
author = {S.A. Bloks},
url = {http://suzannebloks.com/wp-content/uploads/2020/12/Bloks_KoortsigLichaam_Bachelors-Dissertations-2016-2.pdf},
year = {2016},
date = {2016-06-29},
abstract = {De Grexit, de Brexit, de vluchtelingencrisis; het doet de Europese Unie op haar grondvesten trillen. De Europese geschiedenis laat zich dan ook niet eenvoudig schrijven. Vragen ontstaan over het voortbestaan van de Europese Unie en de geschiedenis die zij optekent. Betekent de vluchtelingencrisis het einde van Schengen, het einde van de eenheid en het vertrouwen dat de Unie moet verbinden? Wordt de onmacht Europese oplossingen te vinden wederom duidelijk? En zijn de Polen, Britten, Portugezen, Grieken, Duitsers en Nederlanders, kortom de Europese burgers, evenals alle vluchtelingen beter af zonder de Europese Unie?
Deze vragen deden mij uitkomen bij de queeste van legitimiteit en representatie in de Europese Unie. Op welke wijze kan de Europese Unie het vertrouwen van de burger winnen en hoe zal ze deze dan moeten vertegenwoordigen?
De zoektocht naar legitimiteit en representatie vangt in deel I aan met een filosofische overdenking. In dit deel zal de vraag, die de basis van dit onderzoek vormt, beantwoord worden: op welke wijze kan legitimiteit van de burger worden verkregen en hoe kan de representatie worden vormgegeven in een ontwikkelend Europa?
Allereerst wordt de aanname verklaard, welke vooraf gaat aan deze vraagstelling, dat er een gebrek aan legitimiteit en representatie in de Europese Unie is. Vervolgens zal de analyse van de wijze waarop de EU legitimiteit van de burger kan verkrijgen en de representatie kan vormgeven, aanvangen met een uitwerking van de concepten legitimiteit en representatie. Daarbij zullen drie dimensies van legitimiteit worden onderscheiden, waarbij ook drie wijzen van representatie horen: de belangendimensie, de politieke dimensie en de culturele dimensie.
Tot slot zal betoogd worden dat de EU in de politieke dimensie legitimiteit van de burger zal moeten zoeken en haar representatie dan ook op deze dimensie zal moeten richten. Dit betekent dat door middel van politiek de condities geboden moeten worden om de strijd tussen Europese gemeenschappen over de vormgeving van de Europese samenleving te laten plaatsvinden.
Deel II en deel III zullen dieper ingaan op de wijze waarop de representatie wordt vormgegeven in een ontwikkelend Europa. Met `ontwikkelend' wordt gedoeld op de integratie en uitbreiding van de Europese Unie.
In deel II wordt de wijze waarop de Europese Unie zich in de uitbreidingspraktijk representeert, onderzocht. Door middel van een juridische toetsing zal de vraag beantwoord worden: Is het voldoen aan de waarden van de Europese Unie een uitsluitende voorwaarde voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en op welke wijze wordt dit tijdens de toetredingsprocedure van Turkije tot de Europese Unie gewaarborgd? De vraagstelling richt zich op de Europese waarden omdat deze constituerend zijn voor de vormgeving van de Europese samenleving, waarover (zoals in deel I is betoogd) in de politieke dimensie moet worden gestreden.
Ter beantwoording van de vraag zal allereerst onderzocht worden wat de Europese waarden zijn zoals in de wetteksten vastgelegd. Daarna zal toegespitst worden op de uitbreidingspraktijk. Er zal gekeken worden welke inhoudelijke en procedurele waarborgen voor de waarden in de uitbreidingspraktijk bestaan. Daar de uitbreidingspraktijk zich kenmerkt door een juridische component welke enkel een algemeen kader vormt en een politieke component welke aan dit kader invulling moet geven, zal vervolgens ingegaan worden op de invulling die de politiek in de toetredingsprocedure van Turkije aan de algemene uitbreidingspraktijk geeft.
Er zal tot de conclusie gekomen worden dat de waarden niet altijd een uitsluitende voorwaarde vormen tijdens de toetredingsprocedure van Turkije ondanks de procedurele waarborgen. Daarnaast zal geconcludeerd worden dat de inhoudelijke waarborgen gedurende de toetredingsprocedure beperkt zijn. Deze conclusies hebben betrekking op de besluitvorming tijdens het toetredingsproces. Daarmee kan geen eenduidig antwoord gegeven worden op de vraag of de waarden bij het uiteindelijk toetredingsbesluit gewaarborgd worden.
Het laatste deel zal zich richten op de vormgeving van de representatie in de Europese Raad, daar deze een bepalende commissie is in de ontwikkeling van de Unie. Wiskundig wordt berekend: wat zijn de machtsverhoudingen in de Europese Raad?
Machtsverhoudingen kunnen berekend worden met machtsindices, waarmee op basis van de stemregel bepaald wordt hoeveel macht de commissieleden hebben. Er zal worden ingegaan op de twee bekendste machtsindices, de Shapley-Shubik index en de Penrose-Banzhaf index, en er zal worden onderzocht welke machtsindex de `juiste' is. Aangezien het debat over de juiste machtsindex verband houdt met de twist over het concept `macht' zal het onmogelijk blijken in het algemeen de juiste machtsindex aan te wijzen. Daarom zal naar twee modellen worden gekeken die de werkelijkheid lichtelijk ideaal weergeven en het daardoor mogelijk maken de juiste machtsindex voor de specifieke situatie aan te wijzen.
De twee modellen zullen worden toegepast op de Europese Raad. Daarbij worden zowel de machtsverhoudingen tussen de commissieleden van de Raad (de regeringsleiders) als de verhoudingen die onder de stemregel tussen de vertegenwoordigde burgers bestaan, berekend. Er zal geconcludeerd worden dat grote lidstaten meer macht hebben, terwijl hun burgers minder gerepresenteerd worden gegeven de stemregel.
In dit drieluik wordt door integratie van perspectieven inzicht geboden in de queeste van legitimiteit en representatie en wordt geconcludeerd op welke manier legitimiteit van de burger verkregen kan worden.
},
note = {Bachelors' theses - BA, BSc, LLB - Supervised by P.S. Phoa, M. Ruijgrok and J.M.G. Vorstenbosch},
keywords = {Democracy, EU, Representation},
pubstate = {published},
tppubtype = {misc}
}
Deze vragen deden mij uitkomen bij de queeste van legitimiteit en representatie in de Europese Unie. Op welke wijze kan de Europese Unie het vertrouwen van de burger winnen en hoe zal ze deze dan moeten vertegenwoordigen?
De zoektocht naar legitimiteit en representatie vangt in deel I aan met een filosofische overdenking. In dit deel zal de vraag, die de basis van dit onderzoek vormt, beantwoord worden: op welke wijze kan legitimiteit van de burger worden verkregen en hoe kan de representatie worden vormgegeven in een ontwikkelend Europa?
Allereerst wordt de aanname verklaard, welke vooraf gaat aan deze vraagstelling, dat er een gebrek aan legitimiteit en representatie in de Europese Unie is. Vervolgens zal de analyse van de wijze waarop de EU legitimiteit van de burger kan verkrijgen en de representatie kan vormgeven, aanvangen met een uitwerking van de concepten legitimiteit en representatie. Daarbij zullen drie dimensies van legitimiteit worden onderscheiden, waarbij ook drie wijzen van representatie horen: de belangendimensie, de politieke dimensie en de culturele dimensie.
Tot slot zal betoogd worden dat de EU in de politieke dimensie legitimiteit van de burger zal moeten zoeken en haar representatie dan ook op deze dimensie zal moeten richten. Dit betekent dat door middel van politiek de condities geboden moeten worden om de strijd tussen Europese gemeenschappen over de vormgeving van de Europese samenleving te laten plaatsvinden.
Deel II en deel III zullen dieper ingaan op de wijze waarop de representatie wordt vormgegeven in een ontwikkelend Europa. Met `ontwikkelend’ wordt gedoeld op de integratie en uitbreiding van de Europese Unie.
In deel II wordt de wijze waarop de Europese Unie zich in de uitbreidingspraktijk representeert, onderzocht. Door middel van een juridische toetsing zal de vraag beantwoord worden: Is het voldoen aan de waarden van de Europese Unie een uitsluitende voorwaarde voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en op welke wijze wordt dit tijdens de toetredingsprocedure van Turkije tot de Europese Unie gewaarborgd? De vraagstelling richt zich op de Europese waarden omdat deze constituerend zijn voor de vormgeving van de Europese samenleving, waarover (zoals in deel I is betoogd) in de politieke dimensie moet worden gestreden.
Ter beantwoording van de vraag zal allereerst onderzocht worden wat de Europese waarden zijn zoals in de wetteksten vastgelegd. Daarna zal toegespitst worden op de uitbreidingspraktijk. Er zal gekeken worden welke inhoudelijke en procedurele waarborgen voor de waarden in de uitbreidingspraktijk bestaan. Daar de uitbreidingspraktijk zich kenmerkt door een juridische component welke enkel een algemeen kader vormt en een politieke component welke aan dit kader invulling moet geven, zal vervolgens ingegaan worden op de invulling die de politiek in de toetredingsprocedure van Turkije aan de algemene uitbreidingspraktijk geeft.
Er zal tot de conclusie gekomen worden dat de waarden niet altijd een uitsluitende voorwaarde vormen tijdens de toetredingsprocedure van Turkije ondanks de procedurele waarborgen. Daarnaast zal geconcludeerd worden dat de inhoudelijke waarborgen gedurende de toetredingsprocedure beperkt zijn. Deze conclusies hebben betrekking op de besluitvorming tijdens het toetredingsproces. Daarmee kan geen eenduidig antwoord gegeven worden op de vraag of de waarden bij het uiteindelijk toetredingsbesluit gewaarborgd worden.
Het laatste deel zal zich richten op de vormgeving van de representatie in de Europese Raad, daar deze een bepalende commissie is in de ontwikkeling van de Unie. Wiskundig wordt berekend: wat zijn de machtsverhoudingen in de Europese Raad?
Machtsverhoudingen kunnen berekend worden met machtsindices, waarmee op basis van de stemregel bepaald wordt hoeveel macht de commissieleden hebben. Er zal worden ingegaan op de twee bekendste machtsindices, de Shapley-Shubik index en de Penrose-Banzhaf index, en er zal worden onderzocht welke machtsindex de `juiste’ is. Aangezien het debat over de juiste machtsindex verband houdt met de twist over het concept `macht’ zal het onmogelijk blijken in het algemeen de juiste machtsindex aan te wijzen. Daarom zal naar twee modellen worden gekeken die de werkelijkheid lichtelijk ideaal weergeven en het daardoor mogelijk maken de juiste machtsindex voor de specifieke situatie aan te wijzen.
De twee modellen zullen worden toegepast op de Europese Raad. Daarbij worden zowel de machtsverhoudingen tussen de commissieleden van de Raad (de regeringsleiders) als de verhoudingen die onder de stemregel tussen de vertegenwoordigde burgers bestaan, berekend. Er zal geconcludeerd worden dat grote lidstaten meer macht hebben, terwijl hun burgers minder gerepresenteerd worden gegeven de stemregel.
In dit drieluik wordt door integratie van perspectieven inzicht geboden in de queeste van legitimiteit en representatie en wordt geconcludeerd op welke manier legitimiteit van de burger verkregen kan worden.